Je begint met de projectie te beschrijven in derde persoon enkelvoud. Het is handig als je dit neerschrijft op papier voor jezelf: “Hij doet … dit, hij is … zo, hij …” Je beschuldigt er maar op los! In de tweede fase ga je in dialoog met je projectie alsof deze als gesprekspartner tegenover jou zit. Je doet hetzelfde maar in tweede persoon enkelvoud: “Jij doet … dit, jij bent … zo, jij …” In de derde fase ga je de projectie je toe-eigenen door alle beschuldigingen die je de andere toewerpt in jezelf (eerste persoon enkelvoud) te voelen. Je sluit je ogen, legt je hand op je hart, keert naar binnen en voelt. “Ik doe … zo, ik ben … zo, ik …” Als je erin slaagt van de projectie te voelen bij jezelf, van deze echt te uiten, te laten stromen en te doorleven, dan ben je je gebroken ego terug in elkaar aan het puzzelen. Je wordt terug heel.